Rog
![]() |
Raja clavata Linnaeus,1758Vrouwtjes zijn maximum 120 cm, de mannetjes 70 cm Levenswijze: Deze soort rog is een bodemvis, voedt zich met wormen, kreeftachtigen, weekdieren en kleine visjes. Voortplanting: Tijdens de paring omklemt het mannetje het wijfje met zijn staafvormige paringsorganen. In de zomer leggen de vrouwtjes een 20-tal eikapsels af. De grootte van de eikapsels bedraagt ongeveer 4 X 6 cm; na 4 of 5 maanden zijn de eieren uitgebroed. Op de Nieuwpoortse visveiling heet een volwassen wijfje : een moerrog, een volwassen mannetje : een tilt, een onvolwassen rog : een scherpstaart, een onvolgroeide jonge rog : een katrog en een zeer kleine rog : een horloge slinger. Voor de consumptie komen enkel zijn borstvinnen (vleugels .
|